8. Plannen maken, opdrachten geven en resultaten evalueren

Een goede manier om de coachee in beweging te krijgen na een coachingsessie is door de volgende vragen te stellen:

  • Welke opdracht geef je jezelf na afloop van dit gesprek?
  • Wanneer en waar ga je dat doen?
  • Wanneer praten we over hoe het gegaan is?

Ook kun je als coach zelf opdrachten aan de coachee meegeven. Dit kunnen relatief makkelijke opdrachten zijn zoals het lezen van een boek, het bijhouden van een dagboek, het kijken van een filmpje, het veranderen van een kleine gewoonte of het observeren van iemand anders. Ook kunnen het opdrachten zijn die over het algemeen lastiger gevonden worden, zoals het uitvoeren van bepaald gedrag in een situatie of het overdrijven van gedrag.

Nadat je de opdracht gegeven hebt en wederom bij elkaar komt voor een volgende sessie zijn er drie alternatieven mogelijk:

a) De coachee heeft de opdracht niet uitgevoerd. Vraag in dit geval wat er precies gebeurd is, want iedereen weet wel waarom hij iets niet doet. Vraag de coachee of hij of zij de opdracht de volgende keer wel wil uitvoeren en geef indien nodig steun. Als de uitdaging voor de coachee te groot is, bepaal dan samen met hem of haar welke opdracht wel geschikt is. Probeer wel altijd te onderhandelen en te vermijden dat je het de coachee te makkelijk maakt.

b) De coachee heeft de opdracht uitgevoerd, maar het resultaat is niet zoals gewenst. Vraag wat er precies gebeurd is, wat maakte dat het resultaat niet optimaal was en wat hij of zij van de opdracht geleerd heeft. Herontwerp de opdracht of geef de coachee een nieuwe opdracht die hetzelfde doel nastreeft als de eerste opdracht.

c) De coachee heeft de opdracht uitgevoerd en het resultaat was bevredigend. Vraag wat er precies gebeurd is, wat maakte dat het resultaat bevredigend was en wat hij of zij van de opdracht geleerd heeft. Feliciteer de coachee met het gewenste resultaat en geef genoeg aandacht aan de leerpunten om verder te gaan met de rest van de coachingsessie.

Oefening 8.1

Gewoontes doorbreken. Als coach stimuleer je de coachee voortdurend om gewoonten en patronen te analyseren en te doorbreken om zo nieuwe ervaringen en mogelijkheden zichtbaar te maken. Alhoewel gewoontes ons leven meer structuur geven, kunnen zij ook limiterend werken omdat we het altijd op dezelfde manier doen. Begin zelf met het doorbreken van de volgende tien gewoontes:

  • Kies een andere route naar het werk;
  • Verander de volgorde van je ochtendroutine;
  • Doe 's avonds iets anders dan wat je normaal gesproken doet;
  • Verander van uiterlijk (kledingstijl, haar) voor tenminste één dag;
  • Verander van voorkeursmerk in de supermarkt;
  • Start een nieuwe hobby;
  • Neem jezelf een dagje mee uit en doe iets wat je nog nooit gedaan hebt, maar altijd al graag hebt willen doen;
  • Wissel vijf dagen lang je mes en vork van hand om op deze manier je maaltijden te eten;
  • Slaap aan de andere kant van het bed;
  • Leen onbekende muziek van een collega of vriend en luister hier een week lang naar.

Oefening 8.2

Bedenk twee opdrachten voor twee verschillende mensen waarmee je eerder tijdens deze cursus coachingtechnieken hebt geoefend.

Oefening 8.3

Maak een samenvatting van alle leerpunten en leermomenten tijdens het doen van deze cursus.

Oefening 8.4

Geef jezelf een opdracht nadat je deze cursus coaching hebt afgerond en voer hem uit.